10 november

Oktober vijs, ( vies, onstuimig ), november, december ijs. 2. Zuidenwind op de dag vóór St. Martijn (11 november), ’t zal een zachte winter zijn. 3. Als de regen uit het Noorden komt, is het altijd motregen.   Maandspreuken november: 4. De wereld is moe, het jaar is oud. De vervaagde bladeren zijn blij om… Lees verder 10 november

9 november

Het weer is doorgaans nogal knap, en de zon geraakt dan in gevangenschap. 2. Onweer laat in het jaar, de vries is nog niet klaar. 3. Vertoont november zich met snee, ’t zal vruchtbaar zijn, ook voor ’t vee. 4. Hebben de wolken ’s morgens rode randen, dan is er altijd wind en regen voorhanden.… Lees verder 9 november

8 november

Want is november in de nevel, dan blijft het schoon, dat is de regel. 2. Houdt de tak het blad nu nog vast, dan wordt een strenge winter onze gast. 3. November heeft op de loer gelegen, en komt tevoorschijn met veel regen. 4. Staat in november het veld kaal, dan is het in de… Lees verder 8 november

7 november

November kan een maand zijn die met zacht weer ons zegent, en soms ook wel nat is, zonder dat het echt regent. 2. Slachtmaand in het land, de varkens schreeuwen dan moord en brand. 3. Sneeuw en hagel in november, regen en modder in december. 4. Een winter die vroeg komt, vertrekt ook vroeg. 5.… Lees verder 7 november

5 november

Rijp aan boom en plant, houdt geen drie dagen stand. 2. Volgt de eerste sneeuw op regen, dat houdt een harde winter tegen. 3. Elk voorjaar heeft zijn najaar. Maandspreuken november: 4. Geen schaduw, geen glans, geen vlinders, geen bijen, geen fruit, geen bloemen, geen bladeren, geen vogels – november! 5. Het dunste gele licht… Lees verder 5 november

4 november

Als vroege krokussen bloeien, zullen ze met koude stoeien. 2. Er zijn drie kwaaien in het land; zuipneus, druipneus en klappertand. 3. Als de R is in de maand, is het weer niet altijd meegaand. 4. In november worstelt de winter nog met de herfst. 5. Het leven is in de herfst pas goed, als… Lees verder 4 november

3 november

Als het regent in november, valt Kerstmis in december. 2. Brengt de late herfst neveldagen, dan zal de sneeuw in de winter plagen. 3. In november hard begin, in de winter zoet begin. 4. Begin november al erg koud, zich niet lang staande houdt. 5. Wat is het toppunt van herfst? Wakker worden naast een… Lees verder 3 november

2 november

Zijn er in het najaar nevelvlagen, dan zal de winter ons met sneeuw gaan plagen. 2. Als Allerzielen (2 november) zacht begint, volgen veel regen en wind. 3. Sneeuw op Allerzielen (2 november), voorspelt een zacht voorjaar. 4. Met Allerzielen (2 november) wit gewemel, in het voorjaar blauwe hemel. 5. Allerzielen (2 november) witte pelder,… Lees verder 2 november

1 november

  0. November Brengt Allerheiligen (1 november) winterweer, tien dagen duurt dat zeer. 2. Houden de kraaien voor Allerheiligen (1 november) school, zorg dan voor hout en kool. 3. Het nazomertje van Allerheiligen (1 november), kan u voor de winter niet beveiligen. 4. Als het met Allerheiligen (1 november) sneeuwt, leg dan uw pels gereed.… Lees verder 1 november

6 november

Maakt de spin in ’t web een scheur, dan klopt weldra de stormwind aan de deur. 2. Het weer van Leonardusdag (6 november), blijft gewoonlijk tot de Kerstdag. 3. Als het in november ’s morgens broeit, wis dat de storm s’ avonds loeit. 4. Het regent en het is november: Weer keert het najaar en… Lees verder 6 november