8 mei

April koud en mei warm, geen boer wordt er arm. 2. Bijenzwerm in mei, is goed teken voor de wei. 3 . Donder in maart, sneeuw in mei. 4. Scheert de zwaluw over water en wegen, dan komt of blijft er wind en regen. Mei spreuken vandaag: 5. Het was een buitendetail en mei is… Lees verder 8 mei

7 mei

Met St. Stanislaus (7 mei) aan de stond, komen de aardappelen uit de grond. 2. Roept de houtduif keer op keer, dan komt er vast en zeker mooi weer. 3. Het grasken dat in april wast, staat in mei vast. 4. Is ‘t koud en bloeit de meidoorn, veel van haar pracht gaat verloren. Mei… Lees verder 7 mei

21 mei

Een koude mei, een gouden mei. 2. Een onweer in mei maakt de boeren blij. 3. Dondert ’t in de maand maart in mei dekt sneeuw de aard. 4. De zomer in de meie zet oude lieden aan het vrijen. Maandspreuken mei: 5. Onder de appelbloesems ga ik een winterse weg, want de liefde die… Lees verder 21 mei

17 april

Sneeuw in april geen nood, zware nachtvorst meer doodt. 2. Op aprilweer en herengunst, valt geen staat te maken. 3. Valt in april veel nat, dan zwemmen de druiven tot in het vat. 4. De heren en de aprillen, bedriegen gelijk ze willen. Maandspreuken april: 5. De aprilwinden zijn betoverend, ze strelen onze melodieuze vormen.… Lees verder 17 april

10 april

 Zaait g’op Sint Ezechiël, zeker lukt de vlasgaard wel. 2.  Geen zaterdag zo kwaad, of de zon schijnt vroeg of laat. 3.  Een grote zon en bleek van schijn, dan zal het regenachtig zijn. 4.  Zaait ge op St. Terentuel (10 april), lukt uw tuintje wel. 5.  Wie zaait op St. Ezechieël (10 april), zijn… Lees verder 10 april

9 april

 Maartse wind en aprilse regen, beloven voor mei de grootste zegen. 2.  Als in april de kevers opstaan, dan zal mei van koude vergaan. 3.  Maart wind en april regen, beloven de boer veel zegen. 4.  Als april schoon wil zijn, wroet mei gelijk een wild zwijn. 5.  Is April schoon en rein, dan zal… Lees verder 9 april

8 april

 Maart pakt ze bij de staart, april bij de bil. 2.  April klaar en rein, mei zal des te wilder zijn. 3.  Donder in maart, vorst in april. 4.  April mooi en rein, in mei zal ’t donker zijn. Maandspreuken april: 5. April, April, lach met je meisjesgelach, En het moment erna, Huil je meisjestranen,… Lees verder 8 april

7 april

 Ligt de poes de hele dag op de stoel, reken dan op een natte boel. 2.  Wat maart niet wil, neemt april. 3.  Verschaft april mooie dagen, dan pleegt de mei de last te dragen. 4.  Maart droog en april nat, geeft veel koren in het vat. 5.  In april mag je met permisse, nog… Lees verder 7 april

6 april

Een droge maart en natte april, is alle boeren schuren vol. 2. Nooit aprilletje zo zoet, of het sneeuwt de scheper op zijn hoed. 3. Een droge maart en natte april, dan doet de landman wat hij wil. 4. Aprilleke zoet, geeft graag wel eens een witte hoed. Maandspreuken april: 5. Zoete aprilbuien maken meibloemen… Lees verder 6 april

5 april

Als de specht lacht, dan wordt regen verwacht. 2. Een droge maart en natte april, dat is naar de boeren hun wil. 3. Een droge april, is niet der boeren wil. Maar aprilse regen, daar is hun veel aan gelegen. 4. Als maart niet gaart, april niet wil, doet mei, het voor allebei. Maandspreuken april:… Lees verder 5 april