26 maart

Oktober weer komt in maart terug. 2. Maart met een lange staart, brengt later spek en pens aan de haard. 3. Voor oude lieden heeft maart, kwaad in hare staart.   4. Wie grote bonen wil eten, moet de maart niet vergeten. 5. Het stormachtige maart is eindelijk aangebroken, Met wind en wolken en wisselende… Lees verder 26 maart

25 maart

1. Onze Lieve Vrouwe (25 maart) roept de zwaluwen, en stuurt ze ook weer terug (8 september Maria geboorte). 2. Als Maria Boodschap (25 maart) voor zonsondergang helder is, komt er een vruchtbaar jaar. 3. Sint Michiel (29 september) steekt het licht aan, Maria boodschap (25 maart) blaast het uit. (Het wordt ’s avonds al… Lees verder 25 maart

24 maart

1. Mist in maart, is water of vorst in mei. 2. Maart droog, mei nat, veel hooi en zaad zat. 3. Stof in maart is goud waard. 4. De maartse maan, brengt kwaad weer aan. ( Vlaams ). 5. Maart is een tomboy met warrig haar, een ondeugende glimlach, modder op haar schoenen en een… Lees verder 24 maart

23 maart

1. Maart geeft doorgaans 12 zomerse dagen, april staat er borg voor. 2. Maart droog en april nat, geeft veel koren in het vat. 3. Maart koel en nat, veel koren in het vat. 4. Unne dreuge mert, is goud wert. 5. De lente is het ontwaken van het land. De maartwinden zijn de ochtendgeeuw.

22 maart

1. Maart houdt de ploeg bij de staart, april houdt ze weer stil. 2. Een droge maart en natte april, is alle boeren schuren vol. 3. Muggendans in maart, voorspelt sterfte onder de schapen. 4. Maartse regen, brengt zomerzegen. 5. Maartwinden en aprilbuien brengen meibloemen voort.

21 maart

1. Met zuidenwind op Sint Benooi (21 maart), neemt het weer een goede plooi. 2. Op Sint Benedictus (21 maart) de wind in het noorden, dan staat hij daar zes weken. 3.  Op lentedag de wind in noord, blaast hij nog zeven weken voort. 4.   21 maart, het begin van de lente, dan is het… Lees verder 21 maart

20 maart

1. Als het in maart fel waaien wil, zal er veel fruit komen. 2. Hoor je de koekoek op 20 maart (Sint Joachimsdag), doof dan gauw de haard. 3. Een koekoeksroep ter helft van maart, is voor de boer een daalder waard. 4. Staat de wind op 20 maart (Sint Joachimsdag) in ’t noorden, dan staat ze… Lees verder 20 maart

19 maart

1. Sint Jozef (19 maart) helder en klaar, geeft licht een vruchtbaar jaar. 2. Als het helder is op Sint Jozefdag (19 maart), een goed jaar men verwachten mag. 3. Sint Jozef (19 maart) schoon en goed, een vruchtbaar jaar hopen doet. 4. Is het met Sint Jozef (19 maart) klaar, reken op een ruim… Lees verder 19 maart

18 maart

1. Veel wind in maart, geeft appels in de gaard. 2. Een droge maart en natte april, dat is de boeren hun wil. 3. Als hij komt en als hij scheidt, heeft d’oude maart zijn gift bereid. 4. Sneeuw in maart, vrucht en druif nadeel baart. 5. Om haar te verwelkomen, ademt de lente Elysische… Lees verder 18 maart

17 maart

1. Een droge maart is goud waard, vochtige maart, dure haard. 2. Een vlo in maart, is een daalder waard. 3. Sint Geertruid (17 maart) , die mooie bruid, blaast de snijder de kaars uit. (De kleermaker kan voor het donker worden met zijn werk stoppen). 4. Op Sinte Geertruid (17 maart), komt de warmte… Lees verder 17 maart