16 maart

1. Dansen in maart de muggen rond, dan is dat voor de schapen niet gezond. 2. Stuift het stof in maart, het is de boer goud waard. 3. Als het lammetje danst in maart, pakt april bij de staart. 4. Daar is geen maart zo goed, of het sneeuwt op d’r boer z’n hoed. Maandspreuken… Lees verder 16 maart

15 maart

1. Danst in maart de mug, veel schapen op een dooie rug. 2. Droge maart, natte april en koele mei, vullen de schuur en de kelder erbij. 3. Wat maart niet wil, doet april. 4. Maartse snee, doet akkers en velden wee. Maandspreuken maart: 5. Het was een van die maart dagen waarop de zon… Lees verder 15 maart

14 maart

Met maartse sneeuw de was gedaan, alle vlekken naar de maan. 2. Zoveel nevels in maart, zoveel onweders in de zomer. 3. Maarte, maarte, wat hebt ge een vuile staarte. 4. Sinte Mathilde (14 maart) komt uit drie hoeken, met hagelstenen bakt zij koeken. 5. De eerste donder bromt, als Sint Mathilde (14 maart) komt.… Lees verder 14 maart

13 maart

Droge maart brengt overal koren, maartse sneeuw is koren waard. 2. Donder in maart, zegen voor d’ aard. 3. Sneeuw en hagel, regen en wind, daarvan is maart een vrind. 4. Wie zichzelf bemint, wacht zich voor maartse wind.      5. Valt de regen in mei, dan is maart voorbij. Maandspreuken maart: 6. Maart… Lees verder 13 maart

12 maart

1. Autoruiten nu nog steeds bevroren, dat geeft straks veel koren. 2. Zuiverend en bijzonder vruchtbaar, is in de maart de donder. 3. Is het weer op Sint Gregorius 12 maart) dol, dan kruipt de vos al reeds uit zijn hol. Is het mooi en zonder vlagen, schuilt hij nog veertig dagen. 4. Zo de… Lees verder 12 maart

11 maart

1. Een natte maart geeft veel lijnzaad. 2. Als het dondert op een kale maartse top, voeren de boeren de aren op. 3. Als maart geeft april weer, dan geeft april maarts weer. 4. Vandaag is het “Vrienden maak dag” (11 maart), dat komt goed uit, want de mens is een sociaal dier. 5. Maart… Lees verder 11 maart

10 maart

1. Komt men in maart onweer tegen, dan krijgt men in juli regen. 2. Dondert ’t in de maand maart, in mei dekt sneeuw de aard. 3. Zoals het weer de veertig martelaren (10 maart) vindt, zo blijft het veertig dagen met z’n wind. 4. Als de vorst de veertig martelaars (10 maart) brachten, dan… Lees verder 10 maart

9 maart

1. Maartse buien en aprilse grillen, die komen als ze willen. 2. Wil maart reeds donder, dan is sneeuw in mei geen wonder. 3. Maart speelt met zijn staart. 4. Maartse wind en aprilse regen, beloven voor mei grote zegen. 5. Maartse sneeuw, is mest op het vlasland. Maandspreuken maart: 6. Maart: Het motto: “Moed… Lees verder 9 maart

8 maart

1. Maarte, maarte, da’s een vuile taarte. 2. Donder in maart, sneeuw in mei. 3. Voor maart ziet de boer liever een wolf in het veld, dan een schaap. 4. Een droge maart is goud waard, als het in april maar regenen wil. 5. Maartse sneeuw, is mest op de akker. Maandspreuken maart: 6. Maart… Lees verder 8 maart

7 maart

1. Donder in het groene hout, geeft een zomer nat en koud. 2. Geeft maart al veel gedonder, dan is een witte Paas geen wonder. 3. Maartse buien, die beduien, dat de zomer aan komt kruien. 4. Maart roert zijn staart. 5. Een natte maart is niks waard. Maandspreuken maart: 6. Maart kan een beetje… Lees verder 7 maart