Juniregen, goddelijke zegen. 2. Juni nat en koud, meest van het hele jaar ellende brouwt. 3. Juni vochtig en warm, dan maakt ze de boeren niet arm. Maandspreuken juni: 4. Vooral op juni-avonden zijn er momenten waarop de meren die onze manen vasthouden in de aarde worden gezogen en er niets anders overblijft dan wijn… Lees verder 12 juni
11 juni
Regent het op Sint Barnabas (11 juni), zwemt de oogst in een waterplas. 2. Valt op Sint Barnabas (11 juni) veel nat, zwemmen de druiven in het vat. 3. Sint Barnabas(11 juni) die nooit de sikkel vergat, heeft de langste dag en het langste gras. (Deze spreuk stamt van omstreeks het jaar 1000 van de… Lees verder 11 juni
10 juni
Juni met veel donder, brengt de oogst ten onder. 2. Is er in juni pas zonneschijn, dan wordt de zomer erg klein, maar fijn. Maandspreuken juni: 3. Het kasteelterrein glom in het zonlicht alsof het pas geschilderd was. De wolkenloze hemel glimlachte naar zichzelf in het zacht glinsterende meer. De satijngroene gazons kabbelden af en… Lees verder 10 juni
9 juni
Hoort ge in Juni de donder kraken, dan maakt de boer vast goede zaken. 2. Waait in juni de noordenwind over het land, dan krijgt de boer veel koren in zijn hand. 3. Als het veel in juni regent, de Heer de oogst niet zegent. Maandspreuken juni: 4. En aangezien al deze lieflijkheid niet de… Lees verder 9 juni
8 juni
Zoals Sint Memardus (8 juni) ’t weder vindt, blijft hij zes weken met zijn wind. 2. Sint Medardus (8 juni) met zijn regen, hou je zes weken niet tegen. 3. Wat Sint Medardus (8 juni) geeft, droog of nat, zes weken duurt het dit of dat. 4. Regen op Sint Medaar (8 juni), zes weken… Lees verder 8 juni
7 juni
Als de noordenwind in juni gaat, komt het onweer wel te laat. 2. Zware onweersbuien, baren dikke korenaren. 3. In juni veel regen, komt wijngaard en bijen niet gelegen. Maandspreuken juni: 4. Door deze goddelijke genoegens die mij zijn toegestaan tijdens wandelingen in de nacht van juni onder maan en sterren, kan ik mijn leven… Lees verder 7 juni
6 juni
Blaast Juni uit de noordkant, zo waait hij koren van het land. 2. Juni meer droog dan nat, vult goede wijn het vat. 3. Te veel koude regens in juni, schaden wijn en bijenstok. Maandspreuken juni: 4. Dit is juni, de maand van gras en bladeren. De espen trillen al weer en een nieuwe zomer… Lees verder 6 juni
5 juni
Is Juni nat en guur, wordt alles slecht en duur. 2. Het onweer in juni zuivert de lucht. 3. Juni regen is God zegen, komt de zon daar bij, dan maakt hij boer en stadslui blij. Maandspreuken juni: 4. En wat is er zo zeldzaam als een dag in juni? Dan, als ooit, komen perfecte… Lees verder 5 juni
4 juni
Braakmaand nat, ledig schuur en vat. 2. In juni te veel regen in de nok, schaadt de bij en de bonenstok. 3. Als een kat over het gers van een stuk afgemaaid land heen rent, hoeft de boer zich geen zorgen te maken over het hooi omdat het niet zal gaan regenen. Maandspreuken juni: 4.… Lees verder 4 juni
3 juni
Als ’t koud en nat in Juni is, dan is ’t heel het jaar ook mis. 2. Donderweer in juni maakt het koren dik. Maandspreuken juni: 3. Juni is de tijd om op nieuwe manieren in de wereld te staan om de koude en donkere plekken van het leven af te werpen. 4. Groen was… Lees verder 3 juni