4 april

Een droge maart is goud waard, als het in april maar regenen wil. 2. Op een droge april, wil wel eens een droge zomer volgen. 3. Droge maart, natte april en koele mei, vullen de schuur en de kelder erbij. 4. ’t Mag vroeg of laat zijn, april wil kwaad zijn. Maandspreuken april: 5. April.… Lees verder 4 april

3 april

Februari met veel sneeuw, een droge maart en een natte april, voorspellen een goed jaar. 2. April moet moet mei de aren leveren. 3. Isidorus (3 april)  thuis, uit gaat het fornuis. 4. Is Isidores (3 april) voorbij, noordenwind voorbij. Maandspreuken april: 5. Ik straal in tranen als de zon in april. Maandspreuken april: 6.… Lees verder 3 april

2 april

 Ne meikever in april, is ne zot die niet weet wat hij wil. 2.  April met zijn gril, doet wat hij wil. 3.  Als maart geeft aprilweer, dan geeft april maartsweer. 4.  Het is groen in het veld dat ons ’t oog bekoort,doch zelden houdt april zijn woord. 5.  Als maart zacht is in wil,… Lees verder 2 april

29 februari

Op schrikkeldag gaat de zon vaak overstag. 2. Schrikkeljaar, koud jaar. 3. In een schrikkeljaar verandert iedere vrijdag het weer. 4. Nooit is de schrikkelmaand zo fel, of ze geeft haar vijf zomerse dagen wel. Maandspreuken februari: 5. Als u 29 februari tegenkomt, bedenk dan iets unieks, want het is de enige dag waarop een… Lees verder 29 februari

28 februari

Februari met vorst en wind, maakt weldra de Pasen blind. 2. In de korte maand regen, is vette mest een zegen. 3. Als vroeg krokussen bloeien, dan zullen ze met de koude stoeien. 4. Sint Romanus (28 februari) helder en klaar, wijst op een vruchtbaar jaar. Maandspreuken februari: 5. Aan het eind van februari zul… Lees verder 28 februari

27 februari

Alle maanden van het jaar, vrezen een mooie februaar. 2. Is februari zacht en stil, dan komt de noordenwind in april. 3. Is februari guur en koud, dan komt er een zomer waarvan je houdt. 4. Als het dondert in februari, breng dan uw tonnen naar de zolder. 5. Hagelt en dondert het in februari,… Lees verder 27 februari

26 februari

Als de muren uit gaan slaan, is het met de vorst snel gedaan. 2. Vliegt de mug in februari, dan huivert men het ganse jaar. 3. In februari al lente? Dat geeft broden zonder krenten. 4. Als het in februari niet sneeuwt, weet dan dat je later, in de zomer van hitte geeuwt. 5. Zachte… Lees verder 26 februari

25 februari

’s Morgens wit berijpte daken, zal ’t gauw tot nattigheid geraken. 2. Een koude februari geeft een goed roggejaar. 3. Geeft februari muggendans, voor maart is er een slechte kans. 4. Sprokkel komt verklaren, dat men hout en kool moet sparen. 5. Als de kat in februari in de zon ligt, moet zij in maart… Lees verder 25 februari

24 februari

Sint Matthijs  (24 februari) vindt ijs, of brengt ijs. 2. Sint Matthijs (24 februari) geen ijs, einde maart met paard en kar op ’t ijs (slaat op de strenge winer van 1674). 3. Te Sint Matthijs (24 februari), zag men sneeuw nog ijs, maart op half meert, reed men op de Schelde te peerd (slaat… Lees verder 24 februari

23 februari

Is februari te warm, vele planten worden arm. 2. Na weerlicht in buien, komt sneeuw en koude aankruien. 3. Schijnt morgenrood haar tegen, dan dreigt februari met veel regen. 4. Is februari nat en koel, dan is juli dikwijls heet en zwoel. Maandspreuken februari: 5. Op die schitterende en tegelijkertijd zachte dagen die we zo… Lees verder 23 februari