4 november

Als vroege krokussen bloeien, zullen ze met koude stoeien. 2. Er zijn drie kwaaien in het land; zuipneus, druipneus en klappertand. 3. Als de R is in de maand, is het weer niet altijd meegaand. 4. In november worstelt de winter nog met de herfst. 5. Het leven is in de herfst pas goed, als… Lees verder 4 november

3 november

Als het regent in november, valt Kerstmis in december. 2. Brengt de late herfst neveldagen, dan zal de sneeuw in de winter plagen. 3. In november hard begin, in de winter zoet begin. 4. Begin november al erg koud, zich niet lang staande houdt. 5. Wat is het toppunt van herfst? Wakker worden naast een… Lees verder 3 november

2 november

Zijn er in het najaar nevelvlagen, dan zal de winter ons met sneeuw gaan plagen. 2. Als Allerzielen (2 november) zacht begint, volgen veel regen en wind. 3. Sneeuw op Allerzielen (2 november), voorspelt een zacht voorjaar. 4. Met Allerzielen (2 november) wit gewemel, in het voorjaar blauwe hemel. 5. Allerzielen (2 november) witte pelder,… Lees verder 2 november

1 november

  0. November Brengt Allerheiligen (1 november) winterweer, tien dagen duurt dat zeer. 2. Houden de kraaien voor Allerheiligen (1 november) school, zorg dan voor hout en kool. 3. Het nazomertje van Allerheiligen (1 november), kan u voor de winter niet beveiligen. 4. Als het met Allerheiligen (1 november) sneeuwt, leg dan uw pels gereed.… Lees verder 1 november