- Juni, zesde maand van het jaar, al het groensel groeit te gaar.

2. Mei koel en juni nat, is voor de oogst een ware schat.

Maandspreuken juni:
3. Juni komt binnen met rozen in haar hand, maar heel vaak, met een dikke sjaal om haar schouders en een flinke verkoudheid in haar hoofd.

4. Juni barst overal los.

5. Doe het nu en vermijd de drukte van juni! Vrees de dood door het water!

Ik heb meer gelachen dan narcissen en meer gehuild dan juni.
