Niet te koel, niet te zwoel, niet te nat, en niet te droog, vult de schuren hoog. 2. Juni nat en koud, maakt vaak dat je het hele jaar ellende houdt. 3. Leent noorden wind aan juni de hand, zo waait hij het koren in het land. Maandspreuken juni: 4. Omdat de lente een moeilijke… Lees verder 2 juni
1 juni
Op juni komt het aan, of de oogst zal bestaan. 2. Als het in juni veel dondert, komt er een overvloed van koren. 3. Is de eerste juni regenachtig, heel de maand is twijfelachtig. 4. Dondert het in de junimaand, is ’t koren goed en ’t vee ververst hare vrucht. Maandspreuken juni: 5. De zomer… Lees verder 1 juni
31 mei
Op St. Petronella (31 mei) of wak, het geld smelt in uw zak. 2. Is het klaar met Petronel (31 mei), dan meet men vlas met een el. 3. Noordenwind in april en mei, maakt augustus en september blij. 4. Mag het dauwen in april en mei, wij zijn in oogst en september blij. Maandspreuken… Lees verder 31 mei
30 mei
Als op het eind van mei d’eikels bloeien, zal daar een vet boerenjaar uit groeien. 2. Einde mei, staartje van de winter. 3. Mei nat, spek in het vat. Maandspreuken mei: 4. Een mei dag is een goed moment om een lentefeest voor ouders te plannen of op te zetten. Studenten kunnen hun favoriete liedjes… Lees verder 30 mei
29 mei
Meivloed, doet een heel jaar goed. 2. Van de bloem, bekomt mei de roem. 3. Warme en zachte meiregen geeft schone bloemen en rijke aren. 4. Is mei nat, een droge juni volgt haar pad. Maandspreuken mei: 5. Oh, het was lief om te denken dat mei weer van ons zou zijn, in de hoop… Lees verder 29 mei
28 mei
Op Sint Augustijn (28 mei), zullen de winters over zijn. 2. In mei warme regen, betekent boerenzegen. 3. Het weer wat koel, met een buitje erbij, dan maakt in mei de landman blij. 4. Dauw in april en mei, maken een goede augustus en september. Maandspreuken mei: 5. In de prachtige maand mei, toen alle… Lees verder 28 mei
27 mei
In mei alvast, zijn jas en hoed tot last. 2. In de maand mei leggen alle vogels een ei, behalve de kwartel en de griet, die leggen in de meimaand niet. 3. Zingt de vink vroeg in de morgen, dan zal die dag voor regen zorgen. 4. Nachtvorst in Mei, houdt ‘t jonge groen niet… Lees verder 27 mei
26 mei
In mei warme regen, vruchtenzegen. 2. Als april schoon wil zijn, wroet mei gelijk een wild zwijn. 3. Als in april de kevers opstaan, dan zal mei van koude vergaan. 4. Donder in mei, geeft gras in de wei. Maandspreuken mei: 5. Het is mei, de wellustige meimaand, die lievelingsmaand waarin iedereen zelfbeheersing weggooit.
25 mei
St. Urbanis (25 mei) in de zon, wijn in de ton. 2. Schijnt de zon St. Urbaan (25 mei), dan wordt de wijnstok zwaar belaân. 3. Regent het op St. Urbijn (25 mei), zo is er weinig wijn. 4. Zonnig in Urbanustijd (25 mei), zorgt voor een goede kwaliteit. 5. Sente Urbaendach (25 mei)… Lees verder 25 mei
24 mei
Onweer in mei, is vruchtbaar getij. 2. Is het koel maar niet te nat in mei, dan is het hooiboerke blij. 3. Meiregen, geldregen. 4. Het weer wat koel en ‘n buitje erbij, dat maakt in de mei de landman blij. Maandspreuken mei: 5. Ik zing van beekjes, van bloesems, vogels en prieeltjes. Van april,… Lees verder 24 mei