- Wie met Lukas ( 18 okt. ) zaait, ’t jaar daarop met genoegen maait.

2. Houd de boom de bladeren lang, wees dan voor een lange winter bang.

Maandspreuken oktober:
3. Ik herinner het me zoals de dagen van oktober altijd herinnerd worden: onbewolkt, met esdoornsmaak, de lucht goudkleurig en zo schoon dat hij trilt.

4. Alle dingen op aarde wijzen naar de oude oktober; matrozen naar de zee, reizigers naar muren en hekken, jagers naar velden en holtes en de lange stem van de honden, de minnaar naar de liefde die hij heeft verlaten.

5. Je kuste me toen, onder de sterrenhemel van oktober, en toen we in elkaar versmolten, wist ik dat ik verliefd was.

6. Zo, dat was de zomer. Nu wordt het tijd voor de stoere jaargetijden.

7. De herfst is de tijd waarin de natuur haar aquarel naar de bomen brengt.
