- Sint Matthijs (24 februari) vindt ijs, of brengt ijs.

2. Sint Matthijs (24 februari) geen ijs, einde maart met paard en kar op ’t ijs (slaat op de strenge winer van 1674).

3. Te Sint Matthijs (24 februari), zag men sneeuw nog ijs, maart op half meert, reed men op de Schelde te peerd (slaat op de strenge winter van 1674).

4. Dits de dach van Sinte Matthijs (24 februari) , up desen dach, des zyt wys, so comt de soeten lente in, die es des somers broederkin.

5. Sint Matthijs (24 februari) brengt sap in het rijs, en maakt of breekt het ijs.

6. Sint Matthijs (24 februari) breekt het ijs, vindt hij op ’t water geen brug, dan heeft hij die brug op zijn rug.

7. Sint Matthijs (24 februari) breekt het ijs, maar wil het ijs niet breken, dan vriest het nog 6 weken.

8. Sint Matthijs (24 februari) breekt het ijs, en als hij geen ijs ontmoet, hij het vriezen doet.

9. Sint Matthijs (24 februari) breekt het ijs, maar als het ijs niet breekt, ligt het nog veertig dagen op ’t voorjaar te wachten.

10. Sint Matthijs (24 februari) breekt het ijs.

11. Als Sint Matthijs (24 februari) geeft sneeuw en ijs, dan kan men verwachten, hat zal vriezen nog veertig nachten.

12. Sint Matthijs (24 februari) werpt de eerste steen op het ijs.
