- Ne meikever in april, is ne zot die niet weet wat hij wil.

2. April met zijn gril, doet wat hij wil.

3. Als maart geeft aprilweer, dan geeft april maartsweer.

4. Het is groen in het veld dat ons ’t oog bekoort,doch zelden houdt april zijn woord.

5. Als maart zacht is in wil, verwacht men koude in april.

6. Al doet april ons mooi weer aanschouwen, het is evenals een fortuin, we kunnen het niet vertrouwen.

Maandspreuken april:
7. Zo zoete liefde leek die ochtend in april.

8. April was nog maar net begonnen en na de warme lentedag werd het koeler, enigszins ijzig, en een vleugje lente was voelbaar in de zachte, koude lucht.