- De vrouwen en aprillen, ze hebben bei hun grillen.

2. April koud en mei warm, geen boer wordt er arm.

3. De echtelijke staat is als de maand april, nu zonneschijn, dan storm, dan weer stil.

4. Warme aprilregen, is vast een grote zegen.

Maandspreuken april:
5. Oh, om in Engeland te zijn nu April daar is.

6. April wandelt nu weer over de velden, haar betraande bladeren slepend en al haar bange knoppen tegen haar hart houdend. Gewikkeld in haar wolken en nevels loopt ze, tastend haar weg tussen de graven van mensen.